In het voormalige tuinbouwgebied Sion (Rijswijk) heeft een belangrijk convent van reguliere kanunniken (monniken) gestaan. Toen de Spanjaarden in 1572 dit gebied naderden, is het klooster, dat gewijd was aan Maria op de berg Sion, gesloopt. Op het hoogtepunt waren vijf-en-twintig kloosters in Holland en Zeeland bij het Generaal Kapittel van Sion aangesloten. Het hoofdklooster in Rijswijk (op de grens van Den Hoorn) is ontstaan, nadat een groep monniken zich in 1432 afscheidden van St. Hieronymusdal, een klooster aan de Oude Delft in Delft. De afgescheiden monniken besteedden in Sion hun dag vooral met gebed, meditatie en studie. Vanwege het laatste was het maken en bezitten van boeken erg belangrijk. In drie hoofdstukjes bespreken we de betekenis hiervan.
Een conflict over het bezit van boeken
De reguliere kanunniken, die kort na 1432 uit Delft naar Rijswijk waren vertrokken, hebben roerende goederen van St. Hieronymusdal meegenomen, waaronder kostbare boeken. Dit moeten vooral handschriften geweest zijn, want de boekdrukkunst was nog niet ruim verspreid. Over de boeken ontstond onenigheid met de stad Delft, onder wier hoede St. Hieronymusdal functioneerde. Drie-en-veertig boeken, die ‘ten behoeve van de stad’ waren aangeschaft, moesten direct worden teruggegeven. Vijf-en-vijftig boeken waren uitgeleend. Ook deze moesten, nadat ze opgespoord waren, aan Delft (St. Hieronymusdal) teruggegeven worden. Er was een rechtszaak voor nodig om alle ontvreemde objecten, waaronder de boeken, weer op de plaats van herkomst te krijgen. St. Hieronymusdal en Sion kregen de opdracht om hun boeken ruimhartig aan elkaar uit te lenen.
Perkamentproductie in Sion
Dat het klooster Sion sterk geïnteresseerd was in handschriften en boeken blijkt ook uit de laatste opgraving in 2018, waarbij een werkplaats voor de productie van perkament werd opgegraven. Kloosters waren om te kunnen bestaan sterk afhankelijk van een inkomstenbron. Bekend zijn de bier- of broodproductie. Kort na een stichting bezat een klooster gewoonlijk nog niet veel grondbezit. Later leverden de geschonken landerijen steeds meer pacht op. Voor de kloosterlingen van Sion, maar zeker ook voor die van de aangesloten kloosters van het Generaal Kapittel van Sion, was studie een belangrijke tijdsbesteding. Hiervoor waren handschriften en later gedrukte boeken nodig. In verschillende Delftse kloosters van het Generaal Kapittel stond de productie van handschriften centraal. Een belangrijke grondstof hiervoor was perkament. Bij de opgraving in 2018 is op het kloosterterrein van Sion een flink aantal putten aangetroffen, die gebruikt werden voor onder andere de perkamentproductie. Van de gemetselde putten restten nog het metselwerk, gemiddeld 1 meter diep en de houten vloer, die onder andere uit hergebruikt hout bestond. Waarneembaar was bijvoorbeeld een houten tafelblad, waarop inkepingen van een mes waren te zien. In elke put lag een dik pakket schelpenkalk.
Bij de opgraving werd een sterke ammoniaklucht waargenomen. Urine was naast de kalk een belangrijk middel om de haren van de huid van, in dit geval vooral kalveren, te verwijderen. In de aanwezige kalklaag werden haren aangetroffen. De productie van perkament bracht een behoorlijke stank met zich mee. Om die reden waren de putten van Sion ten zuidoosten van de kloostergebouwen gevestigd. De meest voorkomende wind kwam uit het westen en noorden, zodat de onaangename lucht niet te sterk over het kloosterterrein werd verspreid.
Het vondstmateriaal dat rond de putten werd aangetroffen, dateerde vooral uit de eerste helft van de vijftiende eeuw. In de tweede helft van deze eeuw kwam de boekdrukkunst op en verminderde de productie van perkament voor handschriften. Inmiddels was het grondbezit van Sion sterk toegenomen, waren de kloostergebouwen gereed en was de perkamentproductie niet meer nodig. De putten raakten buiten gebruik.
Contacten met Erasmus
Het is altijd spannend als er een nieuw boek over het leven van Erasmus verschijnt. Recent was dit het geval met een biografie van Sandra Langereis, Erasmus dwarsdenker, een boek van bijna 800 pagina’s. Wat vermeldt zij over zijn kloosterperiode? Erasmus was van 1487 tot 1492 reguliere kanunnik in Stein, een klooster dat bij Gouda lag. Het viel onder het Generaal Kapittel van Sion. Eerdere auteurs vermelden ten onrechte dat Erasmus kloosterling in Sion bij Rijswijk is geweest. Zijn drie jaar oudere broer Pieter Gerard was wel monnik in Sion. Erasmus schreef hem in 1487 een brief, waarin hij zijn broer verweet niets van zich te laten horen. Er waren geregeld contacten tussen beide conventen, maar er was nooit een boodschap van zijn broer bij.
Sandra Langereis vermeldt dat Erasmus in de brief aan zijn broer om een manuscriptboekje vroeg met Juvenalis’ sarcastische Satiren. Erasmus wilde het in het klooster te lezen geven aan de jonge monnik Servaas, zodat deze gestileerd Latijn kon oefenen aan de hand van prikkelende lectuur. In dit geval venijnige verzen over de verdorven Romeinse keizertijd. Juvenalis, die leefde van 60-ca. 133/140 na Chr., was een even grimmige als geestige, en allesbehalve preutse heidense auteur. Hij hekelde het wangedrag en de misbruiken van de Romeinse maatschappij. Het gevraagde boekje betrof een van de handschriften uit de nalatenschap van Erasmus’ vader, priester Gerard uit Gouda, die twee onwettige zonen had. Gerard vertoefde enige jaren in Italië, waar hij klassieke handschriften verzamelde.
Sandra Langereis geeft in haar boek over Erasmus een goed beeld van de getijdendiensten, die verspreid over de dag – de eerste ’s nachts om 12 uur – in de kloosters van het Generaal Kapittel van Sion plaatsvonden. Het is bijzonder dat er tussen het verplicht kopiëren van handschriften en alle dagelijkse diensten voor Erasmus nog tijd overbleef voor de studie van de klassieken. Hij putte hiervoor uit de bibliotheek van het klooster in Stein. Het ligt voor de hand te veronderstellen dat Sion als hoofdklooster zelf een indrukwekkende bibliotheek heeft gehad. Er werden regelmatig onderling boeken uitgewisseld door de kloosters van het Generaal Kapittel van Sion.
Jacques Moerman, Historische Vereniging Oud-Schipluiden.