Op bovenstaande tekening van Roelant Roghman, ca. 1646, is links van de ophaalbrug naar de hoofdburcht van de Keenenburg een donkere vlek te zien. De vlek staat voor een bewaard gebleven torentje van de oude voorburcht. Deze voorburcht is gelijktijdig met de hoofdburcht gebouwd in de periode 1412-1417. Aan het begin van de Tachtigjarige Oorlog, ca. 1573, is de oude voorburcht gesloopt om te verhinderen dat de Spanjaarden zich hierin zouden vestigen. Dit is overigens toch gebeurd. Ze namen hun intrek in de hoofdburcht, die gespaard is gebleven. In september 1574 verliet het Spaanse garnizoen Schipluiden.
Bij de opgraving van de oude voorburcht zijn in de gracht brandsporen aangetroffen, die duiden op een verwoesting. Eén onderdeel van de oude voorburcht blijkt de sloop te hebben overleefd, namelijk een torentje. Het bouwwerk is ook op een afbeelding uit de achttiende eeuw te zien. Alleen oogde het toen een stuk kleiner. Zie hieronder een tekening van A. de Haan uit 1724. Links is aan het eind van een muur het torentje afgebeeld.
Het is niet uitgesloten dat het torentje in de zeventiende eeuw de functie van duiventoren heeft gehad. Het houden van duiven was een adellijk recht dat status gaf. Zowel de eieren als de jonge duiven werden voor de consumptie gebruikt. De adel – ook op de Keenenburg – at vroeger graag gevogelte. De inhoud van de beerputten leverden daarvan het bewijs. Bij het Huis te Werve in Rijswijk is een oude duiventoren bewaard gebleven.
Auteur: Jacques Moerman.