Het water is voor kasteel Keenenburg altijd belangrijk geweest. De brede grachten werden gebruikt voor het vissen, spelevaren, schaatsen en het kolfspel op het ijs. Als een van de weinige kastelen in Nederland bezat de Keenenburg een inpandig schuitenhuis. Het is te zien op een tekening van Roelant Roghman. De voorsteven van het schuitje steekt uit het schuitenhuis. Bij de opgraving in 1978 is het schuitenhuis blootgelegd. Het had een bodem van hergebruikt (scheeps)hout. Bij de toegang zaten in het muurwerk nog de duimen waarop de toegangsdeuren draaiden. Een onderzoekje naar de ruim 200 kasteeltekeningen van Roghman leverde geen andere inpandige schuitenhuisjes op. Wel hadden verschillende kastelen in de gracht een overkapt schuitenhuis, bijvoorbeeld bij kasteel Amerongen. Later kwam bij dit kasteel een inpandig schuitenhuis, dat bewaard is gebleven.
De heer van Keenenburg, die ook ambachtsheer van Schipluiden, Maasland en Maassluis was, had in de zeventiende eeuw een ‘sierlyk’ overdekt jacht voor zijn dienstreizen in de regio. Jacob Frederik van Zevender voer hiermee ook naar zijn huizen in Den Haag en Maasland. Uit rekeningen blijkt dat er jaarlijks onderhoud aan het jacht nodig was. Zo zijn er betalingen voor een slotenmaker, een timmerman, een metselaar en een zeilmaker. Lokale middenstanders zorgden voor de bevoorrading van het jacht. Ook waren er uitgaven voor de schipper, die voor de vaartochten werd opgeroepen. Waar dit jacht zijn onderkomen had, is niet bekend.
Auteur: Jacques Moerman.