Deze kaart is op verzoek van Anna Philipota Cabeljauw, weduwe van Johan van Raesfelt, heer van Keenenburg, en op aanwijzing van Dirck van Swieten, schout en secretaris van Schipluiden, gemaakt. De afbeelding bevat de percelen die de bewoners van de Keenenburg in leen hadden van de Grafelijkheid van Holland in de jurisdictie Sint Maartensrecht. De opmeting vond plaats op 31 augustus 1695 en is verricht door A.B. van Persijn. Op 5 mei 1696 is de hierbij afgebeelde kopie gemaakt door Dirck van Tol, landmeter te ’s-Gravenhage. De kaart moest de eigendomsrechten van Anna Philipota Cabeljauw van de percelen rond het Huis Keenenburg onderstrepen. In totaal betreft het 2 morgen 2 hond en 56 roeden. Het gebied omvat ook de boerderij van Pieter Persoon bij de voorpoort van de Keenenburg. Het gebruik van de percelen wordt op de kaart aangegeven.
Op het voorplein nabij de Gaag (noordzijde) lag in die tijd een stal, een poort met brug en een tuindershuis. Later kwam hier een nieuwe voorburcht. De hoofdburcht lag op een eiland, dat in werkelijkheid vierkant was (ca. 44 x 44 meter). Op de plaats van de ‘keucken thuijn’ bevond zich de oude voorburcht, die in het begin van de Tachtigjarige Oorlog is afgebroken. De moestuin was te bereiken via een bruggetje. De twee uitstekende hoeken aan de oostzijde (grenzend aan de Golfbaan in de Kerkpolder) zijn tot nu toe in de woonwijk Keenenburg bewaard gebleven. Hier stonden in 1695/1696 hoge linden. De tuin was verdeeld in smalle percelen, die voornamelijk als boomgaard werden gebruikt. De houtsingels dienden als afsluiting van het tuincomplex en voor beschutting.
Auteur: Jacques Moerman.