Johan Barthold Jongkind is terug in Midden-Delfland
Toespraak door Jacques Moerman (historicus) in de boot op weg naar de onthulling van het standbeeld van Johan Barthold Jongkind op zondag 2 juni 2019. De schilder werd 200 jaar geleden, op 3 juni 1819, geboren.
Vijfenveertig jaar geleden had ik een correspondentie met Victorine Hefting, voormalig directeur van het Gemeentemuseum in Den Haag en schrijver van het eerste oeuvrewerk over de kunstenaar Jongkind. Het schrijven ging over het schilderij: ‘Wintergezicht op Klaaswaal’, volgens mij betreft het een ‘Wintergezicht op Schipluiden’. De toren van de kerk klopt, evenals boerderij Abbestee links op de voorgrond. Victorine hield het bij Klaaswaal. Zij wist niet dat Jongkind regelmatig als wandelaar gebruik maakte van het trekpad, en soms als passagier van de trekschuit, van Maassluis naar Delft. De kunstenaar heeft ook gezichten op Maassluis en Delft geschilderd, alsmede twee Delftse scheepswerfjes, waar trekschuiten werden onderhouden.
Twintig jaar geleden kwam ik in het bezit van een ets van Jongkind, een afbeelding in spiegelbeeld. Als je de ets omdraait, zie je een herkenbare situatie aan de Vlaardingsevaart, namelijk het Rechthuis van Zouteveen en twee molens. Hierover hebben we een correspondentie gevoerd met François Auffret, voorzitter van de ‘Société des Amis de Jongkind’. Hij deelde onze mening over de locatie van de ets en nam deze constatering op in zijn boek ‘Jongkind 1819-1891, Biographie Illustrée’, dat in 2004 is verschenen.
Later ontdekten we nog enige kunstwerken van Jongkind van de trekschuitroute door Midden-Delfland, waaronder een ets met de Buijkslootmolen langs de Vlaardingsevaart en het schilderij ‘Le polder de Zouteveen’, mogelijk zijn laatste werk voor zijn dood in 1891. Op beide afbeeldingen is de trekschuit Maassluis – Delft te zien. Curieus is dat Jongkind aan het eind van zijn leven de plek schilderde, waar hij in zijn jeugd regelmatig langs liep. Het is goed dat hij vanaf vandaag in deze route nu zelf levensgroot is te zien. Galerie RitsArt in Maassluis heeft dit idee met de jonge stichting The Art Foundation heel attent en professioneel opgepakt.
Betekenis van Jongkind
De bekende Franse schilder Manet schreef dat Jongkind de vader van het moderne landschap is, Monet beschouwde hem als zijn leermeester en de enige goede schilder van watergezichten. Zola stond versteld van zijn werk en kende geen interessantere persoonlijkheid; Signac zag hem als geniale voorganger van het impressionisme.
Jongkind leefde vanaf 1847 tot zijn dood in 1891 vooral in Frankrijk, zijn tweede vaderland. Het land ziet hem ook als lid van de Franse School. Hij was in zijn tijd in Frankrijk al beroemd. Algemeen wordt hij nu als voorloper van het impressionisme beschouwd. Hij schilderde al als impressionist, voordat het woord was geboren.
Zijn jeugd
Jongkind werd op 3 juni 1819 in Lattrop Overijssel (bij Oldenzaal) geboren, hij woonde van zijn tweede tot zijn veertiende jaar in Vlaardingen (1821-1833). Zijn vader was daar Ontvanger van Accijnzen. In Vlaardingen heeft de familie Jongkind op meerdere locaties aan de Westhavenkade gewoond, waaronder in woningen die in voormalige pakhuizen waren gebouwd. In 1827 woonde het gezin voor het eerst in een normaal huis, Westhavenkade 59. Op de opvolger van dit pand is een gedenkplaat aangebracht, die naar Jongkind verwijst.
In 1834 verhuisde het gezin naar Gouda, Johan Barthold woonde in dat jaar bij zijn oom Johannes Jongkind in Maassluis. Hij zou daar notarisklerk zijn geweest. Zijn vader overleed in 1836 in Gouda. Toen waren er nog drie van de acht kinderen minderjarig, waarna zijn moeder met het gezin naar Maassluis (1837) verhuisde. Ook daar woonde de familie op verschillende locaties, onder andere aan de Zuid- en de Noordvliet.
Jongkind ging in 1837 (hij was 18 jaar) naar de Tekenacademie in Den Haag. In 1838 ging hij daar op kamers wonen; hij kwam nog wel regelmatig in Maassluis. Zijn vriend en medestudent Charles Rochussen schreef later over hun gezamenlijke studietijd: ‘Met genoegen herinner ik mij de wandelingen die wij met elkaar maakten, soms naar zijn moeder te Maassluis of naar zijn zuster te Klaaswaal. Onderweg was hij altijd aan het schetsen.’ Rochussen: ‘Hij teekende met gewoon zwart krijt en het was wonderlijk zijn vaste hand en zijn begrip van kleur en lijnen gade te slaan.’ Zijn schetsboekjes liggen nu in het Louvre en waren voor hem vaak het uitgangspunt voor zijn latere tekeningen, etsen, aquarellen en olieverfschilderijen.
In Den Haag kregen Rochussen en Jongkind les van Adriaan Schelfhout, een schilder van de Romantische School. De eerste schilderijen van Jongkind, onder andere zijn ‘Gezicht op Delft, vanaf de Vliet’, passen nog in die stijl. Maar al snel ontwikkelde de kunstenaar een eigen stijl. Een tijdgenoot omschreef Jongkind als volgt: ‘een langen blonden knaap, met blaauwe oogen, van het blaauw van Delftsch aardewerk, met een mond met uitgezakte hoeken…’
Water blijkt op hem de meeste aantrekkingskracht te hebben. Dit was geen toeval. In zijn jeugd woonde hij in twee havensteden: Vlaardingen en Maassluis. Hij heeft prachtige haven-, rivier- en strandgezichten in Frankrijk geschilderd. De meest geliefde schilderplekken waren voor hem: Dordrecht, Overschie en Honfleur.
Jongkind verlootte zijn eerste werk. In 1834 schreef hij aan B&W van Vlaardingen een brief: ‘dat het hun Edelachtbaren moge behagen hem tot het doen eener verloting bestaande uit 70 loten à eene gulden het lot en wel van twee schilderijen voorstellende het eene een gezigt op Maassluis en het andere op Vlaardingen, door hemzelve vervaardigd, goedgunstig tot te staan. Welke verloting hij alsdan zoude verlangen kwam plaats hebben in de Hollandsche Tuin op den 29 April a.s.‘ De schilder kocht zelf ook enige loten….
De Hollandsche Tuin was een herberg, waar ook huizenveilingen plaatsvonden. Het pand stond in de Hoogstraat. Het geld was een welkome aanvulling op een studietoelage van 200 gulden die hij in 1836 van de Prins van Oranje, de latere koning Willem II, heeft gekregen. Hierdoor kon hij de Haagse Tekenacademie volgen en werd het voor hem mogelijk om zich als zelfstandig kunstenaar te vestigen. Zijn moeder heeft hem altijd gestimuleerd, ook toen hij zijn geluk zocht in Frankrijk, waar hij uiteindelijk het meeste succes kreeg.
De waardering voor zijn persoon en kunst is in Nederland gestegen door een grote tentoonstellingen over zijn werk in het Gemeentemuseum in Den Haag (in 2003/2004) en in het Dordrechts Museum (in 2017/2018).
In 2015 hebben we in de ‘Cultuurhistorische inventarisatie van de trekvaartroute tussen Delft en Maassluis/Vlaardingen’ voor het eerst uitgebreid aandacht besteed aan Jongkinds’ werk in relatie tot deze vaarroute. Het boekje is te downloaden via de website van de Historische Vereniging Oud-Schipluiden. De verschijning ervan is niet onopgemerkt gebleven.
In het Museum van Vlaardingen is momenteel een uitstalling te zien van ca. twintig schilderijen van Jongkind, waaronder een ‘Gezicht op Delft’ en een ‘Gezicht op Maassluis’. Ga het zien… en vier vanaf vandaag (2 juni 2019) zijn terugkeer in Midden-Delfland. Het beeld van Jongkind staat op de hoek van Noordvliet en de Vlaardingsevaart. Hij liet zich hier in zijn jeugd overzetten met het veerpontje van het Rechthuis van Zouteveen, waarna hij zijn voettocht naar Den Haag of Maassluis voortzette. Het beeld – ook een voorbeeld van impressionisme – is gemaakt door de bekende kunstenaar Rob Houdijk.
Jacques Moerman, Historische Vereniging Oud-Schipluiden, juni 2019.